BERLIN - Op 4 februari 1945 ontmoeten de drie geallieerde leiders elkaar in Jalta op de Krim. Deze laatste grote conferentie van de geallieerde leiders tijdens de oorlog (na de Duitse capitulatie volgt nog die van Potsdam) zal beslissend zijn voor de naoorlogse verdeling van Europa.
Stalin, Churchill en Roosevelt hebben elk hun eigen agenda tijdens de conferentie. Stalin wil zijn Sovjet-Unie uitbreiden en de veiligheid van haar grenzen zeker stellen. Roosevelt wil een internationale organisatie oprichten die nieuwe wereldoorlogen moet voorkomen. Churchill gaat voor een democratisch Europa en indamming van de Sovjet-Russische invloed.
Duitsland verdeeld
De conferentie verloopt in een redelijke sfeer. De drie wereldleiders verdelen het naoorlogse Duitsland in vier bezettingszones. Onder druk van Churchill accepteren Roosevelt en Stalin dat ook Frankrijk een stuk Duitsland mag bezetten. Ook de Duitse hoofdstad Berlijn wordt in vier sectoren verdeeld. Wat de reeds bevrijde landen in Europa betreft, willen Churchill en Roosevelt dat die zich vrij en democratisch kunnen ontwikkelen.
Toen nog wapenbroeders: de ontmoeting van Russen en Amerikanen in Torgau aan de Elbe op 25 april 1945 - Foto publiek domein
De Russen beloven dat de door hen bevrijde landen, waaronder Roemenië, Bulgarije, Tsjechoslowakije, Hongarije en Polen zelfbestuur en vrije verkiezingen krijgen. Griekenland en Oostenrijk komen onder invloed van de westerse geallieerden, Joegoslavië half onder invloed van Moskou. Ook leggen de drie leiders de kiem voor wat later de Verenigde Naties zullen worden.
Het ijzeren gordijn
Na Jalta gaan de Russen hun eigen gang. Stalin pakt een flink stuk land van Polen af. Niet één door de Russen bevrijd land ziet vrije verkiezingen of een democratische regering. Na de oorlog leidt dat er uiteindelijk toe dat Europa uiteenvalt in een democratisch en een communistisch deel, met daartussen het IJzeren Gordijn. Deze verdeling blijft zo tot de val van de Berlijnse Muur op 9 november 1989.