DOETINCHEM - Elf schriften die vertellen over Doetinchem in de Tweede Wereldoorlog zijn geschonken aan de Stichting Doetinchem Herdenkt. Iet Gerritsen hield ze bij van 1 oktober 1941 tot en met 1 juni 1945. De Doetinchemse werkte voor het verzet en was EHBO-vrijwilligster. Gerritsen en haar groep hielpen onderduikers en verzamelden informatie voor de geallieerden.
Dochter schenkt dagboekjes
De stichting kreeg de dagboeken van de in 2002 overleden Iet Gerritsen uit handen van haar dochter. Stichtingsvoorzitter Karel Berkhuysen is heel blij met de dagboekjes. “Het zijn unieke dagboeken, want ze beschrijft dagelijks nauwgezet wat er gebeurt in de stad. Op die manier krijg je een goed beeld van de situatie en hoe inwoners die beleven. De eerste dag die ze beschrijft is 1 oktober 1941. De laatste 1 juni 1945.”
Twee schriften door SD meegenomen
In die periode van 3,5 jaar ontbreken twee dagboeken. Van 18 juni 1944 tot 13 maart 1945. “Die zijn tijdens een inval in haar ouderlijke woning door de Sicherheitsdienst gevonden en in beslag genomen. De één had ze net vol en in de andere was ze net begonnen met schrijven. De overige dagboeken had ze onder de vloer verborgen en zijn daarom niet gevonden toen tien SD’ers op 31 januari binnenstormden en het hele huis op de kop zetten.”
Iet Gerritsen (foto: St. Doetinchem Herdenkt)
Naar de Kruisberg-gevangenis
Later haalt Iet Gerritsen een gedeelte van die ontbrekende periode in. “Die inval gebeurde omdat de Duitsers aanwijzingen hadden dat Iet zich bezighield met verzetswerk. Ze hebben haar daarom na de inval meegenomen naar de SD-gevangenis de Kruisberg. Daar belandde ze samen met vier andere vrouwen in een éénpersoons-cel onder erbarmelijke omstandigheden. Na haar vrijlating na ruim vijf weken beschrijft ze in een apart schriftje alsnog wat zich daar afspeelde.”
Drama van de bombardementen
Iet Gerritsen is half maart 1945 amper vrij als Doetinchem in een tijdsbestek van vijf dagen drie keer wordt gebombardeerd. “Ze was EHBO-vrijwilligster en was onmiddellijk betrokken bij de opvang en behandeling van gewonden in het Algemeen Ziekenhuis. Ze beschrijft de situatie dusdanig dat de tranen me over de wangen liepen toen ik het las. Zo gruwelijk en onvoorstelbaar hoe dat er toen uitzag. Al die gangen onder het bloed met verminkte en kermende mensen die soms onder haar handen stierven.”
De eerste Canadezen
Daarna valt te lezen hoe de geallieerden steeds dichterbij komen. “Ze beschrijft echter ook de geruchten en de onzekerheden over die opmars die tevens de ronde deden. En uiteindelijk de dolle vreugde als ze uit de kelder kunnen komen wanneer de eerste Canadezen zijn te zien. Een kelder waar ze onmiddellijk opnieuw moeten schuilen omdat de omgeving door Duitsers met granaten wordt bestookt. Daarbij vindt een Canadese militair de dood die kort ervoor een kop koffie bij haar in huis had gedronken.”
Dagboeken voor studie, niet openbaar
De dagboeken worden de komende tijd bestudeerd. “De informatie die dat oplevert, zal een waardevolle bijdrage vormen in de geschiedschrijving van de stad”, vindt Berkhuysen. “De familie wil echter niet dat de dagboeken openbaar worden, omdat er ook veel persoonlijke dingen en gevoelige informatie met namen in staan. Vandaar dat de dagboeken straks een veilige plek krijgen in een archief.” Bij de dagboeken hoort ook een collectie foto’s en materialen. De informatie die wel openbaar komt zal via het bezoekerscentrum van de stichting aan de Loolaan zijn in te zien.