- Op 17 februari 1943 schrijven de Protestantse Kerken en de Rooms-Katholieke Kerk een protestbrief aan Rijkscommissaris Seyss-Inquart. Hierin veroordelen ze de Jodenvervolging, de Arbeidsinzet, het terechtstellen van gijzelaars, de aantasting van de vrijheid van onderwijs en de willekeurige arrestatiegolf. Het is niet het eerste kerkelijke verzet tegen de Duitse bezetter. In Nijmegen is het katholieke verzet dan al volop gaande.

De Nijmeegse hoogleraar en karmeliet Titus Brandsma is al in januari 1942 gearresteerd. Voor de oorlog is hij al lid van het Comité van Waakzaamheid tegen het nationaal-socialisme. In publicaties in dag- en weekbladen en tijdens lezingen en colleges waarschuwt hij voor de gevaren van het nazisme, rassenhaat en ophitsing en hij veroordeelt de anti-joodse maatregelen van de bezetter scherp. In 1941 verzet Brandsma zich tegen het verwijderen van joodse leerlingen en bekeerlingen van katholieke middelbare scholen. Daarnaast adviseert hij aartsbisschop Jan De Jong om advertenties van de NSB in Rooms Katholieke dagbladen te verbieden. De Duitsers zien Titus Brandsma als een gevaar voor het nationaal socialisme, ze pakken hem op en deporteren hem naar concentratiekamp Dachau, waar hij in juli 1942 uitgeput en doodziek overlijdt.

Titus Brandsmapubliek domein

Voedselpakketten voor dwangarbeiders

Ook de Nijmeegse kapelaan Odulphus Schellekens heeft zich aangesloten bij de illegaliteit. Samen met mevrouw Nordbeck-Cunow stuurt hij voedselpakketten naar Nederlandse dwangarbeiders in Duitsland. Omdat familieleden van de dwangarbeiders de kapelaan steeds vaker benaderen voor informatie, richt Schellekens in maart 1944 de Nederlandse Informatie Dienst Arbeiders Duitsland (NIAD) op. De stichting verzamelt gegevens over vermiste personen en de Duitse autoriteiten geven de NIAD zelfs toestemming om in Duitsland opsporingen te verrichten en brieven en voedselpakketten naar de Nederlandse dwangarbeiders in Duitsland te brengen. In de laatste oorlogsmaanden gaat kapelaan Schellekens ook zelf op zoek naar gedeporteerde Nederlanders in Duitsland. Na de bevrijding reist hij af naar concentratiekamp Dachau om de Nijmeegse deken Jozef Teulings en rector Rooyackers te bevrijden uit het kamp.

Onderweg naar Dachauarchief Frans Govers

 

Deken Teulings met pet in concentratiekamp Dachauarchief Frans Govers

Deken Teulings in Dachau

Deken Jozef Teulings is in de jaren '30 al negatief over het nationaal socialisme en dat blijft hij ook in de bezettingstijd. In zijn preken adviseert hij zijn parochianen om te proberen onder de verplichte arbeidsinzet uit te komen. Op 22 april 1942 wordt Teulings opgepakt door de SD omdat hij wervende posters voor de Jeugdstorm van de muur van een school heeft getrokken. Hij wordt naar concentratiekamp Dachau gebracht, waar hij drie jaar gevangen zit. In augustus 1944 ontvangt zijn Nijmeegse gemeente het laatste teken van leven. Na de bevrijding besluiten kapelaan Schellekens, kapelaan Wim van Helden en officier der grenswacht Van der Krabben op goed geluk naar Dachau af te reizen om deken Teulings en rector Rooyackers uit Den Bosch te zoeken. Ze regelen een auto, papieren, materialen en benzine en komen binnen twee dagen aan in Dachau. Ze mogen van de geallieerden het kamp niet in omdat er tyfus heerst, maar de volgende dag lukt het ze toch om binnen te komen. Daar treffen ze een ernstig verzwakte deken Teulings aan, die ze met een list naar buiten weten te smokkelen. Op zondag 13 mei 1945 komt 's avonds rond zeven uur in Nijmegen het bericht dat de deken terug in de stad is. Hij wordt feestelijk verwelkomd in zijn kerk aan de Groenestraat in de Nijmeegse wijk Hazenkamp. Met zijn gevangenispak nog aan, klimt hij op de preekstoel en spreekt de parochianen toe. 

Provinciaals Noordbrabants Dagblad 14-5-1945
 

Kijk hier een reportage van het tv-programma 75 jaar vrijheid, op weg naar 2020 over deken Teulings:

Lees hier de brief van de Protestantse Kerken en de Rooms-Katholieke Kerk aan rijkscommissaris Seyss-Inquart.