NUNSPEET - Twee op wild jagende SS'ers stuiten zondag 29 oktober 1944 per toeval op een groot onderduikerskamp in de bossen bij Vierhouten, ook wel het Verscholen Dorp of het Pas-Op-Kamp genoemd. De twee denken met een goed bewapende verzetsgroep te maken te hebben en gaan er vandoor om versterking te halen. Dat geeft de onderduikers, waaronder veel Joden, de gelegenheid om te vluchten. Het merendeel van hen weet zich in veiligheid te brengen. De ontdekking van het Pas-Op-kamp wordt donderdag 31 oktober herdacht in Vierhouten.
Van de ruim 80 mensen in het kamp worden uiteindelijk acht joodse bewoners gevangen genomen en opgesloten in de kelder van vakantieverblijf De Paaschheuvel waar twee- tot driehonderd Nederlandse SS'ers bivakkeren. Daar overlijdt Kaatje Gompes-Schoonhoed en wordt Max Gompes vermoord. De overige zes personen; Arnold de Leeuw, Louise Mathilda de Leeuw-Weijl, Johan de Leeuw, Arend Samuel Meijers, John Roedolf Meijers en Hartog Speijer worden doodgeschoten aan de Tongerenseweg.
Hartog Speijer - foto St. Het Verscholen Dorp
De familie De Leeuw, waarvan alleen de dochter de oorlog overleeft - foto St. Het Verscholen Dorp
Herziene versie van boek over het Verscholen Dorp
Historicus/schrijver Jeroen Thijssen schreef in 2005 een boek over het Verscholen Dorp: 'Het verborgen dorp'. Nu verschijnt een herziene uitgave met een aangepaste titel: 'Het verscholen dorp - Ondergronds op de Veluwe 1943-1944'. Aanleiding voor de nieuwe versie is het feit dat (familie)archieven die eerder gesloten bleven nu wel toegankelijk waren, ooggetuigen-verklaringen opdoken en mensen die eerder hun verhaal voor zich hielden nu wel wilden praten. Thijssen heeft deels met hulp van plaatselijke amateurhistorici meer feiten boven tafel gekregen. Bijvoorbeeld over de boekhouding van het onderduikdorp. Er moesten veel monden worden gevoed en hutten worden verwarmd en dat werd vooral mogelijk gemaakt door mede-oprichter van het kamp advocaat Eduard von Baumhauer (De Boem, vanwege zijn luid en duidelijke stemgeluid) die in de Soerelse bossen woont. Maar wat vooral opvalt is de heel gedetailleerde beschrijving van de ontdekking van het ondergrondse dorp eind oktober '44.
'Schiet maar dan komen ze er wel uit'
De Joodse jongen die de twee jagende SS'ers tegen het lijf loopt, Eddy Bloemgarten, vertelt over de bewuste dag: ‘Er waren 2 SS-kerels, één Duitser en 1 Hollander, die op patrouille waren'. De twee horen mensen houthakken en ze zien Eddy uit het bos komen met een emmer water. ‘Voor ik iets kon zeggen had ik een geweer in mijn borstkas en op mijn rug ! De Hollander zei: Wat doe je met die emmer? Ik zei tegen de Duitser: 'Water voor de bloemen'. Eddy spreekt consequent alleen de Duitser aan. Die vraagt wat hij daar doet. ‘Ik zei: ik geef voedsel aan mijn grote broer die in de illegaliteit zit.’ Die moeten ze hebben, zegt de Duitser. ‘Weet nog niet waarom ik het zei, schiet maar dan komen ze er wel uit, en inderdaad schoten ze ettelijke malen met hun geweren.’
Gevluchte vader keert terug als zijn zoontje hem roept
Door het geschiet is direct het hele dorp gealarmeerd. De twee SS'ers gaan er vandoor in de veronderstelling dat ze op een grote en goed bewapende verzetsgroep zijn gestuit. Ze haasten zich naar terug naar de Paaschheuvel om versterking te halen. Ondertussen is de paniek bij de onderduikers groot en vluchten groepjes alle kanten op. Als de Duitsers die avond nog de bossen uitkammen en huishouden met handgranaten en schieten op alles wat beweegt zijn de meeste onderduikers verdwenen. Een zieke man, een gedeserteerde Duitser, en een vader en zoon die naar het kamp waren terug gegaan om spullen op te halen worden wel gepakt. De volgende ochtend wordt bij toeval nog een gezin (man, vrouw, zoon van 20) gevonden en meegenomen. Ook een oude man en zijn verzwakte oude vrouw worden dan nog opgepakt. De deserteur wordt apart opgesloten en de anderen worden in de kelder van de Paaschheuvel vastgezet. De volgende ochtend 30 oktober blijkt de oude vrouw te zijn gestorven. Nederlandse SS'ers gooien haar lichaam in een kuil en vermoorden haar man met handgranaten.
Uit Arnhem is inmiddels SS-Sturmscharführer Ferdinand Frankenstein aangekomen, deze besluit om de overgebleven gevangenen in het Verscholen Dorp dood te schieten en te begraven. Onderweg naar het kamp proberen twee mannen te vluchten. Eén van hen wordt neergeschoten en sterft ter plekke, de ander ontkomt, maar keert terug als zijn zoontje van zes om zijn vader begint te roepen. Frankenstein laat de mannen kuilen graven en de laatste vijf nog levenden worden staand in de graven vermoord, het zesjarige jongetje als laatste.
Johnny en zijn vader Arend Meijers - Foto St. Het Verscholen Dorp
Opa Bakker overleeft de oorlog niet
Hoofdrolspelers in het runnen van het Verscholen Dorp waren het echtpaar Von Baumhauer, Opa (Dionysius Dirk) Bakker en Tante Cor (Johanna Bakker-van Rheenen) en Andries en Madeleine Lenstra. Van hen overleeft Opa Bakker de oorlog niet, hij wordt in februari 1945 opgepakt en op 2 maart met 45 andere verzetsmensen doodgeschoten bij wraak-executies in Rademakersbroek in het buitengebied van Varsseveld.
Het boek 'Het verscholen dorp-Ondergronds op de Veluwe 1943-1944' (uitgeverij Nieuw Amsterdam) is voorzien van een lijst met zoveel mogelijk namen van de onderduikers. Auteur Jeroen Thijssen is donderdag tussen 10.00 en 13.00 uur te gast in het Omroep Gelderland-radioprogramma 'Op de koffie'.
De herdenking van de ontdekking van het kamp en de slachtoffers die daardoor vielen is donderdag 31 oktober om 14.00 uur in Dorpshuis Horsterhoek in Vierhouten. Daarbij is ook Ze'ev Bar als spreker aanwezig. Hij woonde als jongeman van begin tot eind in het Verscholen Dorp. Op deze website staat een uitgebreid verhaal over zijn oorlogstijd. Meer informatie over het kamp is te vinden via de Stichting Het Verscholen Dorp.