APELDOORN - De brieven en kaarten die Dik en Grada Jansen uit Arnhem elkaar van eind 1944 tot begin 1945 schreven, worden binnenkort overgedragen aan de Stichting Dwangarbeiders Apeldoorn. De correspondentie wordt in het Dossier Kamp Rees in het archief van CODA Apeldoorn ondergebracht.
Jansen was één van de vele mannen die in het beruchte werkkamp in Duitsland terechtkwam. Zijn vrouw schreef hem vanaf haar evacuatie-adres in Apeldoorn en hij stuurde zijn post vanuit het kamp via een tussenpersoon.
De Stichting is heel blij met de correspondentie van de familie Jansen. Voorzitter Arend Disberg noemt het 'een belangrijk stuk historie, dat voor veel mensen onbekend is' en zeker voor diegenen die proberen uit te zoeken wat er met hun vader of opa is gebeurd tijdens het verblijf in Kamp Rees. De meeste kampslachtoffers hebben nooit gesproken over hun tijd in Rees, dus zijn dit soort brieven een belangrijk aanknopingspunt. De stichting krijgt iedere wekelijks verzoeken om informatie van nabestaanden die niets weten van deze periode uit het leven van hun familielid.
Dertien verzetsmensen vermoord en 4500 mannen opgepakt
Kleermaker Dik Jansen belandt in december 1944 van de regen in de drup als hij in Apeldoorn verblijft als Arnhemse evacué. Hij is één van de 4500 mannen die tijdens een razzia op 2 december worden opgepakt om te gaan werken aan de IJssellinie. De Duitsers hebben eerder die dag meer dan 10.000 mannen uit Apeldoorn en omliggend gebied opgehaald en er daar iets minder dan de helft van geselecteerd voor de dwangarbeid. Eerder die dag zijn dertien verzetsmensen doodgeschoten om de mannelijke bevolking onder druk te zetten zodat ze niet zouden durven onderduiken voor de Arbeitseinsatz.
Oproep Arbeitseinsatz 2 december 1944 (Afbeelding St. Dwangarbeiders Apeldoorn)
Met duizenden in de trein naar het werkkamp
Dik Jansen wordt met duizenden anderen in treinen geduwd die naar Zevenaar en iets later naar Kamp Rees net over de grens worden vervoerd. De meeste gevangenen/dwangarbeiders hebben in de begindagen nog wat bewegingsvrijheid en kunnen naar het thuisfront schrijven. Jansen schrijft op 4 december naar zijn vrouw Grada vanuit de Turmac-tabaksfabriek in Zevenaar waar de mannen tijdelijk zijn ondergebracht.
'Lieve Grada en Rie,
Bij deze nog even een briefje wij zijn Zondagnacht om half twee in Zevenaar aangekomen en hebben in 't stroo geslapen in de Turmac fabriek en wachten nu maar wat ze verder met ons zullen doen dus we hebben tot op heden nog al gebof (...). Zeg Lievert tot op heden heb ik van Wim nog niets gehoord of gezien. We hebben van Zaterdag 8 uur tot zondag nacht aan een stuk in de trein gezeten. Ap en Pietersen op 't oogenblik voor brood er op uit en ik zit op de spullen te passen. Nu Meisjes hopen wij maar als dat wij hier in de omtrek aan 't werk worden gezet dan probeer ik en de ander om zoo vlug mogelijk naar huis te komen als 't lukt te minsten. Nu lievert houdt je maar goed en tot spoedig weer zien en een stevendige zoen van Dik. Daag schatjes'.
Adrianus Hendrikus (Dik) Jansen - Foto: Familie Jansen
Grada Jansen woonde tijdens de evacuatie bij gastvrouw Rie ten Tije aan de Apeldoornse Daalakkerweg en stuurde zoveel mogelijk voedsel en kleding naar haar man als maar mogelijk was. Vlak voor kerst schrijft ze Dik:
'nu ik ben al drie keer de boer op geweest met Aantje (?) van Miek samen. Gisteren hebben wij 80 kilometer gefietst nu wij waren dan ook wel bek af toen wij terug waren. Maar hadden een half roggebrood en 40 pond rogge opgelopen wij waren 1,5 uur achter Zutfen. En nu heb ik zoo'n pijn aan mijn been als dat Rie morgen moet gaan'.
'Je sterft hier van de honger'
Is er in de eerste brief van Dik nog enig optimisme te bespeuren, dat verandert naar mate hij langer in het kamp zit, hard moet werken en niet fatsoenlijk te eten krijgt. In de bittere kou slaapt hij steeds met zijn lange, leren motorjas aan. Vlak voor nieuwjaar schrijft hij:
'want dat is hier hopeloos geen verbandje of iets dergelijks is hier niet. Zeg lui die rog en dat andere is om hier wat pap te koken. Dat kan ik hier in de verbandkamer doen want je sterft hier van de honger. 't eten is hier hopeloos'.
Eind januari 1945 krijgen ook Grada en haar gastgezin het steeds moeilijker. In een brief van 25 januari schrijft ze:
'en dan erbij het word tijd dat de oorlog een einde neemt want het eten raakt onderhand ook op. Rie en ik zijn dezen week nog de boer op geweest. Daar hebben wij geruild met zilver. Rie had immers een zilveren ring aan haar vinger die heeft zij ook geruild als je het zoo niet doet dan krijg je helemaal niets meer te eten. Wij krijgen helemaal geen aardappelen meer op de bon al in geen drie weken nu. Dus moeten wij maar zelf zien hoe of wij aan het eten moeten blijven'.
Dik Jansen wist zoals meerdere mannen aan het eind van de oorlog uit Kamp Rees te ontsnappen en is vermoedelijk via de Achterhoek weer in Apeldoorn beland. Na de bevrijding pakte hij zijn werk in de kleermakerij aan de Hoflaan in Arnhem weer op. Over zijn barre tijd in het werkkamp sprak ook hij nooit.
Meer informatie over de mannen van Kamp Rees: Stichting Dwangarbeiders Apeldoorn 1940-1945