ARNHEM - Marga Klompé speelde tijdens de Slag om Arnhem in september 1944 en de daaropvolgende evacuatie van de stad, vandaag precies 75 jaar geleden, een uiterst belangrijke rol bij de hulp aan de gewonden en vluchtelingen. Dat blijkt uit dagboekfragmenten van evacués. En uit de biografie van Gerard Mostert over de oud-politica (1912-1986). Haar bijdrage – steeds getypeerd als ‘hulp’ - is altijd zwaar onderbelicht gebleven.

door Ineke Inklaar 

Zelf wilde ze niet over haar activiteiten tijdens de bezetting praten. De oorlog was voorbij; ze wilde (mee) de maatschappij opbouwen. Daardoor valt in artikelen over haar slechts te lezen dat ze het Rode Kruis ‘hielp’.

In werkelijkheid zette ze medische hulpposten en een vluchtelingenopvang op. Ze leidde die ook tijdens de operatie Market Garden en de uittocht van bijna 100.000 Arnhemmers die precies 75 jaar geleden begon.

Ziekenzaaltje

De geboren Arnhemse werd 10 mei 1940 lid van de (illegale) Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers. Ze werd presidente van de UVV in Arnhem. Op 19 september, twee dagen na het begin van de Slag om Arnhem, richtte ze in de oude Heilig Hartschool aan de Bakenbergseweg een ziekenzaaltje in voor vluchtelingen, zieken en gewonden.

Ze leunde hiervoor op ervaring die ze mei 1940 had opgedaan. Toen verleenden moeder en dochter Klompé in Musis Sacrum hulp aan gewonden van de Grebbeberg, vluchtelingen en krijgsgevangenen.

Vermoedelijk werd Marga bij de post in Heilig Hartkerk betrokken via haar oom H. Klompé, tot zomer 1944 wethouder van Arnhem. Die keerde in september terug van zijn onderduikadres in Velp om in de wijk Hoogkamp vluchtelingen te helpen.

Marga coördineerde; ze schakelde Heleen Biegel, een 21-jarige verpleegster in opleiding die bij hen thuis in de kost was, in voor het uitvoerende werk.

Mostert citeert uit het dagboek van Biegel: Als inventaris scharrelde ik het volgende bij elkaar: twee emmers, drie ronde bakken, een dweil, een bezem, een aantal houten stoeltjes die als nachtkastje dienst deden, drie po's waarvan één lek bleek te zijn, een urinaal, een mes, een tafel en een volledige verband- en apotheekkist van de Duitsers, die werkelijk prima in elkaar zat.

Karren in de regen

Toen de Duitsers op de 23e de Arnhemmers opdroegen een dag later te evacueren, brachten Marga en Heleen de zieken en gewonden onder. Klompé had het er moeilijk mee. Ze huilde, toen al die mensen met karren in de regen naar Apeldoorn moesten sjouwen.

Tekst gaat verder onder de foto.

Evacués in de Beethovenlaan. Foto: Gelders Archief/de Booys

De oud-KVP’ster werd door Rode Kruistopman jonkheer Van der Does gevraagd bij de evacuatie te assisteren. De hulporganisatie begeleidde de uittocht. De kringcommissaris van Gelderland kende haar via het werk van de UVV.

Marga zette medische hulpposten op langs de ruim 20 kilometer lange weg tussen Arnhem en Beekbergen; het eerste deel van de route die vluchtelingen lopend naar Apeldoorn aflegden.

Van der Does gaf haar ook de leiding over de opvang in Schaarsbergen. In die buurtschap zaten 4000 Arnhemse vluchtelingen, onder wie Marga met haar moeder en zuster.

Voedsel ‘regelen’

Ze zette hier een gaarkeuken op in een garage aan de Kemperbergerweg. In huize Bos en Heide, ‘haar’ evacuatiepost, konden vluchtelingen voedselbonnen halen.

Het Rode Kruis haalde daarvoor de levensmiddelen uit Arnhem. Maar de coördinatrice ‘regelde’ zelf ook voedsel. Oud-Vitessespeler Pieter Heijser schreef daarover in zijn dagboek: Persoonlijk heb ik haar bij een bakker aan de Hommelseweg de winkel uitgejaagd, nadat zij door een tweetal handlangers reeds twee balen meel op een handwagen had laten opladen.

Op 2 november beval de Duitse bezetter dat ook Schaarsbergen, dat dichtbij vliegveld Terlet lag, binnen drie uur ontruimd moest worden.

Klompé vertelde in 1977 hierover: 'Ik bleef achter als Rode Kruisgemachtigde en uit al die stoeten, die weggedreven werden, kreeg ik briefjes in mijn handen gestopt. In dat huis ligt een baby, daar ligt nog een zieke. Toen heb ik een zware dag gehad.'

Ze noemde zichzelf later Rode Kruisgemachtigde, omdat ze geen medewerkster van die organisatie was maar het werk deed vanuit de UVV.

Van der Does had daar lak aan. Hij gaf haar ook een Rode Kruisband en bijbehorende pas. Voorwerpen, die tijdens oorlogstijd via het internationale recht eigenlijk alleen bescherming bieden aan militaire artsen en verplegers.

Vliegende colonnes

Na de bevrijding ronselde Klompé vrijwilligsters van de UVV om Arnhem weer bewoonbaar te maken. Ook zette ze organisaties op die de terugkerende evacués medisch controleerden.

Ze was de baas over 150 hulpkrachten. Vliegende colonnes van zo’n 20 vrouwelijke vrijwilligsters hielpen met puinruimen, schoonmaken en bewoonbaar maken van de verwoeste huizen.

Klompé kreeg na de oorlog van het Rode Kruis het Gouden Kruis van Verdienste voor haar ‘voortreffelijk werk tijdens evacuatie Arnhem, ongeacht persoonlijk gevaar; onder bombardementen zorggedragen voor achtergebleven ouden van dagen en gebrekkigen; leidster evacuatiepost; zich bijzonder onderscheiden’.

Zie ook: ‘Het boerengezin bleef gezond, wij werden steeds magerder’