ARNHEM - Nooit heeft ze zich meer zo eenzaam gevoeld als in de na-oorlogse jaren. Voor Tons Katzenstein-Hartogs, kind uit een Joods gezin in Arnhem was de na-oorlogse periode de eenzaamste van haar leven. Want al had zijzelf en al hadden haar vader en moeder de oorlog overleefd. Over de oorlog en de onderduik waarbij ouders en dochter van elkaar gescheiden werden kon niet gesproken worden. 'Het ging over vooruitgang en wederopbouw, werken en naar school gaan zodat je het huis uitkon' zegt Tons. Maar voor de emotie was geen plaats

Als kind durfde je daar niet over te praten
Tons Katzenstein-Hartogs

De eenzaamheid werd nog versterkt doordat veel vrienden van haar middelbare school in de oorlog in de kampen om het leven waren gekomen. En omdat ze in de oorlog drie jaar niet naar school was geweest waren al haar vriendinnen al uit Arnhem vertrokken en kwam de 19-jarige Tons in een klas met veel jongere meisjes terecht.

Tons kwam terug in een Arnhem dat zwaar geleden had in het laatste oorlogsjaar. Een stad waar 'schouders eronder en vooruit' het parool was. Haar vader dompelde zich vanaf de terugkeer weer volop in zijn werk. Als bedrijfsarts bij de Enka moest hij de Arnhemmers die terugkeerden van hun evacuatieadres medisch onderzoeken op besmettelijke ziektes.

foto: Jaquet/Gelders Archief 

Wederopbouw

Het werd de tijd van de wederopbouw genoemd. Maar van herbouwen wat verloren was gegaan was nauwelijks sprake. Er werd voorzien in eerste levensbehoeftes: een dak boven je hoofd, voldoende eten. Al het andere was bijzaak, voor later. Het zou tientallen jaren duren voordat Nederland weer een beetje hersteld was van die oorlog maar het opruimen van de menselijke schade gaat door tot op de dag van vandaag.

 

 

Heeft u opmerkingen of aanvullingen op dit bericht? Mail dan met de redactie: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.