VIERHOUTEN - Het is bijna donker op zondagavond 29 oktober 1944, twee Duitse SS'ers zijn in de bossen bij Vierhouten aan het jagen. In de verte horen ze het geluid van houthakken en zagen, ze vinden het gek dat er zo laat nog mensen aan het houthakken zijn en besluiten te gaan kijken. Dan stuiten ze op een jonge man, ze lossen een paar waarschuwingsschoten en gaan er vandoor om versterking te halen. Het Verscholen Dorp is ontdekt en de levens van bijna honderd onderduikers staan op het spel.

Zodra de onderduikers, Joodse gezinnen en ouden van dagen, verzetsmensen, een Pool, een Rus en een gedeserteerde Duitser, de schoten horen slaan ze op de vlucht. Alleen waar heen te gaan in de donkere, koude en natte bossen? Ze rennen alle kanten op, sommigen proberen dicht in de buurt van het dorp een verstopplek te vinden, anderen proberen naar Vierhouten te gaan om zichzelf in veiligheid te brengen. Zeker 83 mensen weten te ontkomen en dankzij het verzet in Vierhouten elders een andere onderduikplek te vinden.

Studenten van de Universiteit van Amsterdam hebben in 2010 gesproken met mensen die in het Verscholen dorp ondergedoken hebben gezeten: 

Als de Duitsers weer bij het Verscholen Dorp komen zijn ze tot op de tanden toe bewapend. De ontdekkers van het onderduikhol denken namelijk dat ze op een  partizanennest gestuit zijn. Ze kammen het bosgebied uit, gooien in elke hut die ze tegenkomen handgranaten en schieten op alles wat beweegt. De gevluchte onderduikers staan doodsangsten uit bij het horen van al het geweld, maar verreweg de meesten weten zich in veiligheid te brengen. In het kamp treffen de Duitsers maar drie mensen aan: de zieke Hartog Speijer en Arend Meijers met zijn 6-jarige zoontje Jonny. Zij zijn wel op tijd gevlucht maar waren even terug gegaan om nog wat spulletjes op te halen. De drie onderduikers worden afgevoerd naar het Duitse onderkomen, de Paaschheuvel, en daar in de kelder gevangen gezet.

Achterblijvers ontdekt

Er blijven die nacht Duitsers in het bos achter om het onderduikersdorp te bewaken. In het ochtendgloren ziet een van de soldaten een ree en schiet het dood, dan komen er ineens drie Joden met hun handen in de lucht gestoken uit de bosjes lopen. Het zijn Arnold en Louisa de Leeuw en hun zoon Johan, die de hele nacht in het bos verscholen hebben gezeten en door het schot denken ontdekt te zijn. Een eindje verderop in het bos ontdekken de Duitsers het oude echtpaar Max en Kaatje Gompes, die te uitgeput om verder te vluchten op een heuveltje zijn gaan zitten. Ook zij worden naar de kelder van de Paaschheuvel gebracht.

De Paaschheuvel

De gevangenen krijgen geen eten en geen drinken, ook de oude mensen en het jongetje niet. Kaatje Gompes is suikerpatiënt en overlijdt in de nacht van 30 op 31 oktober 1944 aan insulinegebrek en uitputting. Op dinsdagmorgen halen de Duitsers haar lichaam uit de kelder, haar man Max moet meekomen. Buiten graven ze een kuil en gooien Kaatje erin. Max Gompes, 73 jaar oud, moet aan de rand van de kuil gaan staan en krijgt een handgranaat toegeworpen. Dat overleeft hij niet.

Jonny roept om zijn vader

De zes overgebleven gevangenen moeten met een schop op de schouder teruglopen naar het Verscholen Dorp, daar zullen ze gefusilleerd worden. Onderweg zakt mevrouw De Leeuw van de spanning in elkaar. Van die gelegenheid maken haar zoon en Arend Meijers gebruik om de Duitsers met hun schop te slaan en er vandoor te gaan. Johan de Leeuw wordt op de vlucht doodgeschoten, Arend Meijers is alleen geraakt en weet te ontkomen. Maar zijn zoontje gaat steeds harder om zijn vader roepen, en die kan niet anders doen dan terugkeren naar Jonny, een zekere dood tegemoet. Drie kuilen worden er gegraven en de gevangen moeten erin gaan liggen. Eén voor één worden ze doodgeschoten, de zesjarige Jonny als laatste.

Jonny en zijn vader zijn na de oorlog bijgezet op het Nationaal Ereveld in Loenen. Mevrouw Meijers en dochter Suzelien weten wel te ontkomen. Op de plek in het bos waar de zes onderduikers zijn doodgeschoten is een monument voor ze opgericht.

Op de plek waar de zes onderduikers zijn vermoord is een monument opgericht

Het ontstaan van het dorp

Eind oktober is de situatie rond het kamp bijna onhoudbaar geworden. Het Verborgen Dorp zit voller dan ooit en na de Slag om Arnhem patrouilleren de Duitsers meer dan ooit in de bossen in het gebied. Het is vrijwel onmogelijk geworden om de onderduikers nog van voldoende voedsel en brandstof te voorzien. Het verzet maakt daarom plannen om het kamp te ontruimen, maar zover is het dus niet gekomen.

Het Verscholen Dorp ontstaat in het voorjaar van 1943, als Edouard von Baumhauer en zijn vrouw Hermien een stuk grond huren in de bossen bij Vierhouten. De in Vierhouten wonende Amsterdamse advocaat speelt een belangrijke rol in het verzet en hij heeft meer ruimte nodig om onderduikers onder te brengen. In zijn huis past er niemand meer bij, dus regelt hij samen met Corry en Dionisius Bakker oftewel tante Cor en opa Bakker uit Nunspeet en de boswachter dat een schaftkeet midden in het bos wordt gezet. Het is het begin van het Pas-Opkamp, genoemd naar de weg en de boerderij die zo heten omdat er in vroeger tijden veel struikrovers in het gebied actief waren. De onderkomens in het kamp worden steeds beter, eerst is het alleen de keet en een tent, later staan er twaalf hutten. Sommigen deels onder de grond, anderen helemaal bovengronds.

Tante Cor en opa Bakker regelen de bevoorrading van het kamp, zij zorgen dat soms meer dan honderd mensen van voedsel, brandstof en andere benodigdheden worden voorzien. Voedsel wordt met de fiets naar de onderduikers gebracht, grote en zware spullen met een boerenkar. Er zijn veel mensen betrokken bij de hulp aan de mensen in het Pas-Opkamp. In eerste instantie moeten de onderduikers 's avonds water gaan halen bij de huizen aan de rand van het bos, later legt het verzet een waterpomp aan in de buurt van het kamp. 

Plattegrond van het kamp - Marja de Bolster

Om ontdekking te voorkomen zijn er een paar belangrijke regels. Het dorp is in vier vakken verdeeld, overdag mogen mensen wel naar buiten, maar alleen als ze doodstil zijn en in hun eigen vak blijven. In het donker mogen ze water halen en een praatje maken met mensen in de andere vakken. Om de tijd overdag door te komen wordt er veel gelezen, geknutseld en spelletjes gedaan. De kinderen krijgen les van de studenten. Maar de hele dag fluisteren, dicht op elkaar zitten en alleen dezelfde mensen te zien roept spanningen op. 

Yad Vashem

Het is onduidelijk hoeveel onderduikers die in het Verscholen Dorp hebben gezeten de oorlog hebben overleefd, veel namen zijn niet bekend. Van de verzetsmensen haalt Opa Bakker het einde van de oorlog niet, in februari 1945 wordt hij opgepakt en op 2 maart bij Varsseveld gefusilleerd. Tante Cor overleeft de oorlog wel en gaat na de dood van haar man door met het verzetswerk. Ook het echtpaar Von Baumhauer komt de oorlog door, in 1984 worden zij geëerd met de Yad Vashem onderscheiding. 

Leestips:

Het Verborgen Dorp. Ondergronds op de Veluwe 1943-1944, Jeroen Thijssen

www.verscholendorp.eu