ARNHEM - Hij fotografeerde de evacuatie van Arnhem en de terugkeer van de Arnhemmers in een verwoeste stad. Maar het schokkendst is de serie foto's die hij stiekem maakte van de plundering van de stad. Zijn foto's laten zien hoe de Duitsers Arnhem systematisch leegroven. Via het verzet heeft hij een 'Ausweis' gekregen en een verklaring dat hij voor de waterleiding werkt. In totaal maakt hij bijna driehonderd foto's van het laatste oorlogsjaar.

Na de verplichte evacuatie van de burgerbevolking is Arnhem een spookstad geworden. Van de 95-duizend inwoners zijn er slechts een paar honderd achtergebleven. De Duitsers hebben de vrije hand en roven wat ze roven kunnen. Plaatsvervangend burgemeester Arjen Schermer, een NSB-er, schrijft op 13 oktober een boze brief aan Reichskommissar Seyss-Inquart, waarin hij zich in steenkolenduits beklaagt over de plunderingen. 'Een schande voor de reputatie en eer van de Duitse Wehrmacht.' Maar zo willekeurig als de plunderingen lijken, zijn ze niet, het is zeker geen kwestie van gelegenheid maakt de dief.

Afbeelding

De brief van NSB-burgemeester Schermer, Gelders Archief

Al op 16 september, één dag voordat de Britse para's bij Arnhem worden gedropt, inventariseren de Duitsers bij welke metaalbedrijven in de regio 'kriegswichtige Materialien zu räumen' zijn. Het gaat om grondstoffen maar ook om machines van de Arnhemse Kunstzijde Industrie, Billiton, scheepswerf ASM en metaalbedrijf Holmetal. Alleen al bij Holmetal wordt ruim 1450 ton koper, tin, brons en lood in beslag genomen. Bij de AKU 6000 spindoppen van goud en platina. De grootste slag slaan ze bij de PGEM, maar liefst 80 wagonladingen met metalen, machines en apparatuur. De plunderingen worden uitgevoerd door het zogenoemde Feldwirtschafskommando 10. De betrokken bedrijven kunnen een rekening sturen naar de Duitse authoriteiten. Maar een vergoeding zullen ze nooit zien.

Afbeelding

Vrachtauto met geplunderde goederen - Gelders Archief/ Collectie de Booys

'Liebesgaben aus Holland'

Nog gewetenlozer en brutaler is het werk van de Bergungskommandos uit de Grenzgauen Düsseldorf, Essen, Westfalen-Nord en Westfalen-Süd. Zij mogen als schadeloosstelling voor de bombardementsslachtoffers in Duitsland de particuliere woningen in Arnhem leeghalen. De stad wordt in vieren verdeeld en iedere Gau stuurt een eigen Bergungskommando. Niets is veilig: huisraad, kleding, voedsel het gaat allemaal op de trein naar Duitsland.

Spil in dit alles is notabene een geboren Arnhemse, Louise Gasille. Al voor de oorlog is ze pro-Duits en tijdens de bezetting ontpopt ze zich als een felle nationaal-socialist. Ze gaat werken voor de Winterhulp en de Nederlandse Volksdienst. In 1944 laat ze zich tot Duitse naturaliseren. Vanuit een woning op de hoek van de Velperweg en de Boerhaavelaan regeert 'Frau Gasille' met willekeur, ze wordt gevreesd en gehaat. Zij houdt toezicht op de Bergungskommandos en zorgt ervoor dat er geen pottekijkers de stad in komen. 

Afbeelding

'Frau Gasille' - Gelders Archief/ Collectie de Booys

Het meest berucht wordt het commando van Helmuth Temler uit Düsseldorf dat zijn intrek heeft genomen in verlaten woningen aan de Julianalaan, toen Boerhaavelaan. Deze leider van de Hitler Jugend stoort zich aan god noch gebod. Ondanks een uitdrukkelijk verbod van de hoogste authoriteiten kraken ze de kluizen van een aantal banken. En dan wordt het ook de Duitsers te veel. Temler wordt uit zijn functie gezet, om een proces te voorkomen vlucht hij in de armen van de geallieerden.

Maar het zijn niet alleen Duitse handen die niet van de Arnhemse spullen af kunnen blijven. Ook Nederlandse dwangarbeiders van de Organisation Todt die bij een razzia in Bussum en Naarden zijn opgepakt, bezondigen zich aan plunderingen. Ze moeten in Arnhem versperringen oprichten en tankgrachten graven en zien met lede ogen hoe Nederlandse spullen naar Duitsland worden afgevoerd. Ook zij slaan hun slag vanuit de gedachte dat het beter is dat de spullen in Nederland blijven dan dat ze naar Duitsland gaan. En zelfs na de bevrijding wordt er op los geplunderd in de nog lege stad. In zijn boek 'Arnhem 44' 45' schrijft oud gemeente-archivaris Van Iddekinge dat er aanwijzingen zouden zijn dat er door- of op verzoek van mensen uit Nijmegen plundertochten worden ondernomen naar de buren. En ook de geallieerden soldaten kunnen soms hun handen niet thuis houden. Speciale borden moeten de soldaten er aan herinneren dat ze zich in een bevriend land bevinden.

Afbeelding

Gelders Archief/collectie Nico Kramer

Meest navrant aan de plundering is dat het grootste deel van de gestolen goederen nooit de Duitse burger heeft bereikt. De spullen worden opgeslagen in Dinslaken en liggen er nog wanneer de Amerikanen de stad bevrijden. Ze geven bevrijde Russische krijgsgevangenen de opdracht om de hal leeg te maken. Maar die denken dat het om Duitse goederen gaat en gooien alle spullen op een berg en maken er een groot vreugdevuur van. Na de oorlog is becijferd dat die plunderingen het voor die tijd astronomische bedrag van 400 miljoen gulden hebben gekost. De Arnhemmers keren terug in een verwoeste en leeggeroofde stad.

Reageren op dit bericht? Mail naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.