KEIJENBORG - Jo Kerkman is tien jaar oud als hij in oktober 1944 zijn woonplaats Gendt moet ontvluchten. De Betuwe ligt onder vuur, het is veel te gevaarlijk om te blijven en dus steekt de familie Kerkman -vader, moeder en negen kinderen- met het pontje van Doornenburg het Pannerdens Kanaal over, op weg naar de Achterhoek. Daar brengt de familie de rest van de oorlog door bij een gastvrije familie, met wie ze een hechte vriendschap opbouwen. Jo's dochter Ireen Kerkman heeft haar vaders herinneringen aan de oorlog opgeschreven. Hieronder een samenvatting.

De familie Kerkman woont in Gendt in de Betuwe. Na operatie Market Garden is het gebied frontlinie geworden. Er wordt hevig geschoten en de familie moet regelmatig schuilen in de schuilkelder achter het huis van de buren. Bij een hevig bombardement wordt de schuilkelder zwaar getroffen. Opa Kerkman komt om, net als drie dochters van de buren. Oma Kerkman raakt zwaargewond, vader is in zijn rug geraakt door een granaatscherf, broer Henk raakt gewond aan zijn bil/rug door een scherf en baby Ina heeft een schram aan haar hoofd. Oma en Henk worden door de Duitsers naar Doornenburg gebracht, naar het zusterklooster, waar ze worden verpleegd. Op 7 oktober sterft oma daar alsnog aan haar verwondingen. Henk blijft in het zusterklooster, de rest van de familie gaat samen met de overgebleven buren de schuilkelder in, waar ze 14 dagen blijven. Als ze op een rustige dag naar buiten gaan, kijken ze recht in de getrokken pistolen van Duitse soldaten. Die sommeren de families onmiddellijk te vertrekken, en dreigen vader naar het front te sturen en de rest van de familie in een kamp te stoppen als men niet gehoorzaamt.

 

De familie Kerkman uit Gendt - foto familie Kerkman

Warm welkom in de Achterhoek

Voordat de familie vertrekt, begraven ze eerst de doden, die nog steeds buiten liggen. Daarna gaan ze te voet op weg, met een volgepakte kruiwagen en kinderwagen. Het is een gevaarlijke tocht, onderweg moeten ze regelmatig in greppels schuilen voor schietende vliegtuigen. Van schrik laat de oudste zus tijdens zo'n beschieting de kinderwagen pardoes op de weg staan met daarin haar jongste zusje, maar gelukkig loopt het goed af. Met het pontje van Doornenburg steken ze het Pannerdens Kanaal over en via Oud Zevenaar en Kilder komen ze in het Achterhoekse dorpje Keijenborg aan. De pastoor die daar de boel coördineert, regelt een evacuatie-adres voor de familie: op de boerderij van de familie Maalderink.

Wim Maalderink, dan 12 jaar, herinnert zich dat de pastoor langs kwam: 'Mijn moeder zei nog, die komt hier anders nooit!' De familie Maalderink was namelijk niet katholiek, maar protestants. De pastoor vraagt of de Maalderinks met hun enorme stal misschien wat mensen willen opvangen? Vader Maalderink vindt het prima, mits ze er geen bezwaar tegen hebben om in de schuur te slapen. Even later komt de pastoor de familie Kerkman brengen. Wim: 'Ik zie ze nog aankomen, lopend in een rijtje achter de pastoor aan. En toen ze de schuur zagen, gingen ze meteen akkoord, een ideale plaats!' De familie installeert zich in het stro, de kinderen op een rij, met daarvoor een kistje met de baby, naast vader en moeder. Het eten dat de evacués met voedselbonnen bij de veldkeuken krijgen is waardeloos. Daarom komt er in de schuur een potkachel zodat moeder Kerkman zelf eten kan koken voor haar gezin.

Kattenkwaad en spekpannenkoeken

De families kunnen het meteen goed met elkaar vinden, Wim (12) en Bertus (10) Maalderink vinden in Jo en zijn broers en zussen nieuwe vrienden voor het leven. Wim: 'We vonden het geweldig dat ze kwamen. Ineens waren we niet meer met twee, maar met heel veel kinderen op onze boerderij. We moesten 's morgens wel eerst binnen ontbijten voordat we naar de schuur gingen. We waren er ook vaak bij als de familie ging eten. Na een tijdje mochten wij, als protestanten, zelfs voorbidden bij het eten.' Overdag moeten de jongens Kerkman en Maalderink helpen met hout kloven. Na luchtaanvallen of kanonnenvuur gaan ze naar buiten om hulzen te zoeken en samen halen ze kattenkwaad uit. Moeder Maalderink bakt met verjaardagen spekpannenkoeken voor iedereen. Op 25 november 1944 wordt Jo Kerkman 11 jaar, ook hij krijgt een pannenkoek.

Op een gegeven moment komt de pastoor langs; de familie Kerkman moet naar een ander evacuatie-adres, want er moeten Duitsers op de boerderij ingekwartierd worden. Maar de familie Kerkman wil helemaal niet weg, ze vertellen de pastoor dat één van de kinderen ziek is en dat ze daarom niet verder kunnen reizen. Daarna komt de pastoor nog een paar keer langs met dezelfde boodschap en telkens liggen er wel een paar kinderen ‘ziek’ op bed. Het smoesje werkt. Eind 1944 wordt de familie Kerkman herenigd met zoon Henk, die bij het bombardement in Gendt gewond was geraakt en naar het zusterklooster was gebracht. Dankzij het Rode Kruis komt hij net op tijd in Keijenborg aan om Kerstmis met zijn familie te vieren.

 

Wim en Bertus Maalderink - foto familie Maalderink


Eind maart loopt de oorlog ten einde. De Duitsers hebben verloren en trekken zich terug. De jongens zien ze gaan. Jo Kerkman: 'We stonden op de Hengelosestraat en ik zag een Duitse soldaat, hij liep heel krom, zocht dekking, hij wist wat er ging gebeuren.' Wim vertelt: '...het was goede vrijdag. We waren op het land aan het werk. Toen volgde er een enorme knal, er vloog van alles door de lucht, asbest, puin, de lucht was gekleurd. Er was een bomaanval, de boerenbond was opgeblazen, op 500 meter vanaf ons land. Bij deze aanval kwamen 7 mensen om, waaronder ook een Duitse soldaat.'

Op 1 april 1945 is Keijenborg bevrijd. De familie Kerkman gaat op 31 mei terug naar huis. Maar het einde van de oorlog betekent zeker niet het einde van de vriendschap tussen de families. Ze blijven elkaar opzoeken tot op de dag van vandaag. Dit jaar gedenken de families niet alleen 75 jaar vrijheid, maar ook 75 jaar hechte vriendschap, een waardevol geschenk uit de oorlog.


Wilt u meer lezen over de herinneringen van Jo Kerkman? Het hele verhaal staat hier

 

Wim Maalderink en Jo Kerkman in oktober 2019 - foto Ireen Kerkman