HARSKAMP - De dagboeken van frater Apollonius zijn bijzonder omdat ze deels de ernst van de oorlog weergeven, maar ook laten zien dat groepen uit hun woonplaats verdreven mensen er het beste van maakten en soms nog een feestje bouwden ook. Voor de dagboekenschrijver zelf liep de bevrijding uit op een drama: een dag nadat hij was uitgetreden als frater werd zijn beoogde vrouw aangereden door een Canadees voertuig en overleed ze aan de verwondingen. De dagboeken worden deze week na uitgebreide research uitgebracht door de zoon van de schrijver.

Liever leren in het klooster dan werken in de wasserij

Frater Apollonius (Arie van Tongeren) trad in 1930 toe tot de Fraters van Utrecht (officieel Fraters van de Congregatie van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart) omdat hij er niet voor voelde om in de wasserij van zijn ouders te gaan werken. De fraters werden klaargestoomd voor het onderwijs en op zijn 18e legde Apollonius zijn 'eeuwige geloften' af waarmee hij zich dus voor de rest van zijn leven aan de congregatie verbond. De jonge man wordt in 1942 van Utrecht naar Arnhem overgeplaatst en komt in Oosterbeek in huis 'Berg en Dal' terecht. De fraters geven dan les op verschillende scholen in Arnhem en kunnen de eerste oorlogsjaren gewoon hun werk doen. 

"Daar liepen de vriendelijk lachende Tommies"

Maar dan rukken de bevrijders op en volgt operatie Market Graden. Apollonius schrijft op 19 september 1944:

"Toen brak de 'hel' los. Grote zweefvliegtuigen daalden weer in Westelijke richting. Daarna een geweldig groot aantal parachutes hier in Oosterbeek en in Wolfheze. Sommigen vielen nog geen 100 meter van ons af. Een hel van afweer was het antwoord op deze landingen. Daaruit concludeerden wij dat een groot aantal Duitsers zich over de spoorbaan moesten bevinden, met veel geschut bij zich. Angstig lagen we onder de ramen, niet nalatend soms even naar buiten te gluren. Twee vliegtuigen zagen we brandend neerstorten. Uit een ervan sprong een aantal parachutisten. Ook aan deze afschuwelijke 'hel' kwam weer een einde". 

Evacuatie naar de Veluwe

De inwoners van Oosterbeek zitten enkele dagen in de gevechtslinie, maar op 26 september moet iedereen weg. Een dertigtal fraters hadden met een grote groep mensen een veilige plek gevonden in het Parochiehuis aan de Lebretweg. In kleine groepjes vertrekken de mensen uit het zwaar gehavende dorp.

"De verkeersbrug over het spoor ligt er nog. Hier zien we de lijken van gesneuvelden liggen. Soldaten die vielen, omdat ze moesten vechten voor een verloren zaak. Langs de weg kadavers van paarden en koeien, uitgebrande auto's en gevechtswagens. Nu zijn we opgenomen in een grote groep. Half Oosterbeek liep leeg - liep weg - evacueerde. Waarheen? Op de Amsterdamseweg staat een Duitser het verkeer te regelen. Enkele burgers slaan rechtsaf, richting Arnhem. Zij worden teruggeblaft, 'nur nach Norden und Westen', zegt de soldaat. Adieu Oosterbeek, Adieu Arnhem! Wanneer zullen we je weer betreden?".

De gevluchte fraters en diverse families komen uiteindelijk terecht in de modelboerderij Harscamp, eigendom van een dochter van het museum-echtpaar Kröller Müller. De boerderij wordt dan gerund door de fraters die iedereen een taak geven om het gebouw schoon te houden en de evacués voeding en hygiëne te kunnen bieden. In de boerderij werd een gaarkeuken gerund die alle ruim 500 evacués in het dorp van eten voorzag.

De evacués op boerderij De Harscamp (Apollonius en Sien onder pijl) foto Gé van der Kracht

Bonte Avond in de oorlog

De fraters, en zeker ook Apollonius, zijn erg in voor vermaak, toneel en zang zijn vast onderdeel van hun 'levensfilosofie' en ook in de oorlogstijd blijft dat zo. Op 15 oktober 1944 organiseren de mannen een Bonte Avond.

Oproep Bonte Avond (archief Geert van Tongeren)

Het drama van de bevrijding ?

Op 17 april wordt Harskamp en de modelboerderij door de Canadezen bevrijdt. Daarbij vallen de nodige slachtoffers, waaronder een soldaat van 'Indian Origine' (native American) Maxwell Warren King. Geleidelijk aan verlaten fraters en burgers hun dan geliefde evacuatieboerderij. Frater Apollonius is in de oorlogsperiode verliefd geworden op de huishoudster van de Oosterbeekse pastoor Bruggeman. Hij besluit om uit te treden, het kloosterleven vaarwel te zeggen om met deze Sien Nijkrake te kunnen trouwen. Dat doet hij op 6 juni 1945 en heet vanaf dan weer gewoon Arie van Tongeren. Een dag later komt zijn beoogde vrouw om het leven. Ze wordt in Oldenzaal door nota bene een Canadees legervoertuig aangereden. En zo wordt de bevrijding voor Arie (Apollonius) tot een drama.

De rouwkaart van Sien Nijkrake (archief Geert van Tongeren)

Het laatste dagboekfragment van Arie van Tongeren:

"22 juni 1945; "Hedenmorgen bericht ontvangen van het overlijden van Geziena Nijkrake. Nu merk ik pas hoe na zij mij aan het hart lag. Hoe zeer ik op haar mijn verwachtingen had gebouwd. Het wil niet tot mij doordringen dat ik haar nu niet meer zal zien. De oorlog is voorbij. Sien is gestorven. Zij vooral was de aanleiding, dat ik de grootste stap deed in mijn leven en het waagde een nieuw leven te beginnen. Nu zonder haar".

Maandag 11 maart is Geert van Tongeren tussen 10.00 en 11.00 uur te gast in het Omroep Gelderland-radioprogramma 'Op de koffie'.

Het boek 'De oorlogsdagboeken van frater Apollonius' is vanaf 6 maart verkrijgbaar in de boekhandel en in Oosterbeek bij boekhandel Meijer & Siegers en in de winkel van het Airborne-museum te Oosterbeek. Op dinsdag 12 maart signeert Geert van Tongeren het boek van 19.00 tot 20.00 uur in de bibliotheek van zijn woonplaats in Druten.