ELSPEET - 'Immers wat is de Heere ons goed geweest! Wat een bange vermoedens waren er, welke bange zorgen hebben wij niet gemaakt en nu maakt Hij het zoo goed voor ons. Neen, wij kunnen nooit dankbaar genoeg zijn.' Woorden die dominee Lamens op 20 april 1945 uitspreekt, om 3 uur 's middags in de Nederlands Hervormde Kerk aan de Nunspeterweg in Elspeet. De bevrijding is nog maar een dag oud, maar Lamers zet de oorlog vanaf de kansel in een vlammende preek in perspectief.
Lamens' preek is een bijzondere. In een indrukwekkend betoog blikt hij terug op de Duitse inval, de bezettingstijd met vervolging, verzet en collaboratie en uiteraard de bevrijding; alles in een godvrezend perspectief met tal van verwijzingen naar de menselijke zwakte en zonden. En de oorlogsjaren hebben laten zien waar de mens die van het rechte pad raakt terechtkomt.
De Duitse inval
Lamens: 'Als wij eens teruggaan in onze gedachten naar die schrikwekkende nacht in mei 1940 toen wij gewekt werden door het afweervuur en het geronk der duizenden vliegtuigen, die ons land overkwamen. Daar is de oorlog! (...) Onze jongens sneuvelden, zich taai verdedigend tegen de immense macht, die als een lawine ons land binnen rolde, maar ook zich schrap zettend tegen het vunze verraad, dat al loerend om elke hoek keek.'
En dat laatste is een keiharde sneer naar de 'vijfde colonne', de sympathisanten van nazi-Duitsland en de NSB'ers die de deur voor de bezetter wijd open zetten en Nederland van binnenuit bedreigden. Lamens is er duidelijk over: God heeft zijn handen afgetrokken van Nederland. 'Want zij en onze vaderen, tevens wij hebben gezondigd.'
Collaboratie
Symbool voor die zonden waren volgens Lamens onder meer de NSB'ers en pro-Duitse Nederlanders. 'Er waren Nederlanders, ze mogen deze eerenaam niet dragen, die het elkander in de eerste oorlogsdagen toeriepen: Soms per telefoon, het gaat goed, het gaat goed. De luidspreker stond op tafel voluit de weermachts berichten uit te blèren. De Duitsche militaire marschmuziek hoorde men. Dat was het nog eens. Weg met het koningshuis, weg met hen. Nu zal het nog eens goed worden!'
Maar het werd niet goed, aldus Lamens. Veel Nederlanders gleden af in zonde, collaboratie en verraad en lieten hun zwartste kant openlijk zien.
'De menschen stonden op en men aanbad Hitler. Dat was de van God gezonden man. Ja, maar niet zoals zij het bedoelden. Hij was gezonden om te tuchtigen en daarna als het instrument zijn werk had gegaan, door God te worden toegeroepen: Tot hiertoe en niet verder.'
Hitler als gesel van zondig Nederland dat voor een appel en een ei te koop was.
De Joden als zondebok
En in dat van zijn geloof gevallen Nederland werden de Joden aangewezen als verantwoordelijken voor alles wat slecht was, fulmineert Lamens: 'maar de Jood had het gedaan. Dat was de pest en het begon al gauw al heel spoedig nadat Seyss Inquart (Hitlers plaatsvervanger in Nederland, red.) zijn rede had gehouden in de voor ons zoo historische Ridderzaal in Den Haag (...) waar hij sprak als een lokkende, fluisterende vogelvanger, dat onze cultuur niet zou worden aangetast, dat onze tradities bleven gehandhaafd, kwam de ware aap uit de mouw'.
De Joden worden uitgesloten van het openbare leven en de vervolging begint. 'Tenslotte werden zij opgepakt en naar de lood- en kwikmijnen gezonden'. En Lamens confronteert zijn parochie met de keiharde realiteit: 'Wie zal ons kunnen verhalen de tragedies, die zich afgespeeld hebben wanneer Joodsche moeders hun kinderen te vondeling legden of zelfs zelfmoord pleegden. Ja, dat er honderden kinderen gegast werden. (...) Met diepe eerbied gedenken wij hen, die zoo vielen.'
God wreekt zich op de nazi's
Maar, waarschuwt Lamens: het loopt slecht af met wie zich vergrijpt aan het uitverkoren volk. 'Elk land dat zich vergrijpt aan de Jood, het zal leeren verstaan tot zijn eigen nadeel: Mij komt de wrake toe, zegt de Heere.' En God zal niet alleen het onrecht wreken dat de Joden is aangedaan, zegt Lamens. Ook Nederlanders die zich verzetten en door de Duitsers worden gevangengezet, ontslagen en vervolgd zullen worden gewroken. De gevangenen in kampen als Vught bijvoorbeeld: 'Wie zal ons de martelingen beschrijven der pijnigende verhoren waar men door beestkerels met secretaresses die de naam van vrouw niet waardig zijn werden verhoord?'
Oorlog maakt zedeloos
Bijzonder fel is Lamens over de 'fysieke, geestelijke en lichamelijke' verwording van de mens. 'Maar er waren ten onzent ook vrouwen, die hun lichaam verkochten aan de Duitschers. Vrouwen wier mannen gevochten hadden voor het vaderland en die thans zuchtten in krijgsgevangenschap.'
Zij verloochenden met hun gedrag 'Gods naam en Gods woord, vervolgt Lamens die vervolgens nog kort de gevolgen van de Duitse rassenwaan in herinnering roept: 'Krankzinnigen moesten maar gedood worden. De Ubermensch moest er alleen zijn: al het Zwakke moest worden uitgeroeid.'
De bevrijders kwamen net op tijd
Dankbaar voor de gebrachte bevrijding komt Lamens tot zijn conclusie: 'God heeft het verhoed, dat wij allen niet levend verslonden zijn. Gisteravond las ik de Engelsche krant waarin ik las hoeveel gas er klaar stond om de Feindvölker te vergassen. (...) Als de heer niet spoedig hulp gezonden had, wat was er dan geworden van ons uitgehongerd, verzwakt, getormenteerd volk?'
De boodschap is een duidelijke: Nederland moet God hervinden, zegt Lamens: 'Daarom, volk van Nederland, let op uw Saeck. Vroeger stond de kerk in het Nationale leven. Kerk en Bijbel'
(Citaten uit de preek, zoals die is overgezet door Dr. G.J.M. Kievit-Lamens, emeritus PKN-predikante en Drs. L.J. Lamens, emeritus PKN-predikant, via Elspeethistorie,nl)
Meer lezen: 75 jaar vrijheid, op weg naar 2020