ARNHEM - Carnaval, een feest van 'iedereen is gelijk', van vermaak, drinken en feesten, van verkleedpartijen en doen waar je zin in hebt; 'aggemaarleuthet'. Een katholieke traditie die in Nederland teruggaat tot de Late Middeleeuwen, en die lange en korte onderbrekingen heeft gekend. Het carnaval zoals we dat nu kennen, beleefde in de jaren '50 en '60 een eerste voorzichtige start.
De strenge reformatie moest niets hebben van al die frivoliteit en in veel landen werd het carnaval in de 18e eeuw verboden omdat het werd gezien als een bedreiging van de openbare orde, In de 19e eeuw kwam het vanuit Duitsland weer voorzichtig overwaaien naar de zuidelijke - katholieke - provincies, Tijdens de Eerste Wereldoorlog bestond er in het zuiden weinig animo voor dergelijke feestelijkheden, maar daarna trok het feest weer aan. Hoe dat er uitzag tonen deze beelden uit de jaren '30, gedraaid in Noord-Brabant: muziek, boerenkielen, praalwagens en een heuse prins:
De opleving was van korte duur, omdat een ander geluid uit Duitsland weer roet in het eten gooide. Geen straatcarnaval maar hooguit feesten op bescheiden schaal, binnen en zonder verkleedpartijen tijdens de mobilisatietijd. Want iedereen moest herkenbaar zijn in het Europa van toen dat de oorlog voelde naderen. Gedanst en gefeest werd er wel, getuige dit bioscoopjournaal van 1940:
Tijdens de bezetting lag het carnaval stil. Datzelfde geldt voor andere bezette gebieden en Duitsland zelf. In de jaren voor het uitbreken van de oorlog en met Hitler aan de macht hadden de nazi's het carnaval in no-time gelijkgeschakeld en dienstbaar gemaakt aan haar ideologie. Bovendien: verkleden mocht maar met mate en als het maar Volkstümlich was. De traditie in bijvoorbeeld Keulen dat het traditionele Funkenmariechen, een soort super-dansmarieke, tijdens de feesten werd gespeeld door een man was onder de nazi's snel verleden tijd...
Carnaval als propagandamiddel
Geen 'volksvreemde' capriolen, figuren of gebruiken dus, en zeker geen kritiek op het regime. Het omgekeerde mocht wel, en gebeurde op grote schaal met luide goedkeuring van de nazi's: het carnaval werd misbruikt in dienst van de rassenideologie. Met praalwagens, opruiende teksten en karikaturale maskers werd de spot gedreven met de Joden en een stevig voorschot genomen op de latere holocaust.
Een zwart hoofdstuk in de geschiedenis van het bekendste carnaval van Duitsland, het Keulse.
Met het uitbreken van de oorlog was het ook in Duitsland gedaan met het carnaval. Maar na het vallen van de bommen, de ineenstorting van Hitlers regime en het opruimen van het puin, trekt in 1949 weer eer eerste voorzichtige carnavalsstoet door Keulen. "Mer sin widder do - un dun, wat mer künne!" (We zijn er weer, en we doen wat we kunnen.')