ARNHEM - Zaterdag 23 september 1944, de zevende dag van operatie Market Garden. De Britten zijn in Arnhem verslagen, maar in Oosterbeek wordt nog zwaar gevochten. Verwacht wordt dat de geallieerden een nieuwe poging zullen wagen om de stad te veroveren. Daarom besluit de Duitse SS-Obersturmführer Helmut Peter op die dag dat alle burgers Arnhem voor maandag 25 september 20.00 uur verlaten moeten hebben. Het is het begin van de evacuatie van Arnhem.
Evacués op de Utrechtseweg - NIHM
De Duitsers zijn bang dat de bevolking van de stad de geallieerden weer te hulp zal komen. Om de stad beter te kunnen verdedigen wil de legerleiding de vrije hand hebben, zonder rekening te hoeven houden met burgers. Op zondag 24 september verspreidt het Rode Kruis aanplakbiljetten waarop de evacuatie bekend wordt gemaakt:
Aan de Bevolking van ArnhemOp bevel van de Duitsche Weermacht moet de geheele bevolking van Arnhem evacueeren, t.w.: beneden de spoorlijn heden (Zondag) en boven de spoorlijn uiterlijk maandagavond 25 September. Als evacuatierichting wordt aanbevolen richting APELDOORN en richting EDE. De bevolking wordt aangeraden om zich in kleine buurt-groepen (stadswijken) te organiseren en voor het vervoer van ouden van dagen, hulpbehoevenden en kinderen met eigen organisatiemiddelen zorg te dragen.
Ook ziekenhuizen worden geëvacueerd, hetgeen door het Roode Kruis wordt verzorgd, waardoor deze organisatie reeds overbelast is. Ieder dient dus zich dus binnen zijn groep zooveel mogelijk zelf te redden. Van gemeentewege zal langs den weg naar Apeldoorn op een reeks plaatsen hulpposten worden gevestigd.
Ieder neme slechts het hoognoodige mede en wel voornamelijk dekens, eetgerei en mondvoorraad. In verband met luchtgevaar wordt men aangeraden kleine groepen te vormen, voorzien van witte vlaggen.
De Arnhemmers twijfelen, blijven of weggaan. Er worden plakkaten verspreid waarin mensen oproepen om vooral te blijven. Uiteindelijk vertrekken bijna 90.000 mensen op 24 en 25 september, velen met onbekende bestemming richting het noorden. Een enorme vluchtelingenstroom komt op gang en medewerkers van het Rode Kruis proberen in plaatsen als Barneveld, Ede, Lunteren en Brummen die stroom in goede banen te leiden.
Velp, 24 september 1944. Vandaag komt de stroom vluchtelingen eerst goed los. handwagens, kruiwagens, in-de-haast vervaardigde evacuatie-karretjes, bakfietsen, met of zonder banden, alles wat maar enig draagvermogen heeft en kan rijden, wordt benut. En achter en naast die wagens lopen mensen, mannen en vrouwen. Zwaar heeft de zorg het stempel gedrukt op hun gezichten. Op en tussen de bagage zitten ouden van dagen, kleine kinderen, invaliden en zieken. Bittere tranen zijn geschreid. Harde vloeken gevallen. Wie wordt niet tot in zijn ziel bewogen bij het zien van deze processie van verjaagden?
De Arnhemse familie Macrander is een van de vele families die na de Slag om Arnhem huis en haard moeten verlaten. Een groot gezin, zoon Joop is de zesde van tien kinderen. Op zoek naar onderdak komen ze terecht in hotel Bosoord in Loenen. Ze denken daar veilig te zijn voor het oorlogsgeweld, maar niets blijkt minder waar.
Bekijk het huiveringwekkende verhaal van de familie Macrander:
Plunderingen
Omdat het Rode Kruis de bevolking op het hart heeft gedrukt om slechts het hoognodige mee te nemen, laten de Arnhemmers veel spullen achter in hun huizen. Voor vertrek begraven veel burgers nog gauw de waardevolste spullen in de achtertuin, of verstoppen ze ze onder de vloer. Dat blijkt geen nodeloze voorzorgsmaatregel. De Duitsers plunderen de lege stad systematisch. Huisraad, linnengoed, kleding: alles wat de Duitsers maar enigszins van waarde vinden wordt op wagens geladen en naar Duitsland afgevoerd.
Het centrum van Arnhem en de Eusebiustoren in 1945 - H. Truin, Gelders Archief
Het idee is dat de evacuatie van korte duur zal zijn. Maar niets blijkt minder waar: de meeste Arnhemmers zien hun stad pas terug in de zomer van 1945. Een nog groter deel van Arnhem ligt dan in puin. Het zal nog jaren duren voor iedereen weer een eigen woning heeft.