ARNHEM - Acties tegen collaborateurs, mensen die heulden met de Duitsers en onderduikers en verzetsstrijders verlinkten, vonden gedurende de hele bezetting plaats. Vaak eindigden die met de liquidatie van de betrokkene door leden van het verzet. Meestal met, maar soms ook zonder mandaat of medeweten van de regering in ballingschap in Londen. In februari 1945 wordt de aanpak van 'foute elementen' officieel het werk van de Politieke Opsporingsdienst, met in het kielzog de Bijzondere Gerechtshoven en Tribunalen.
Het bevrijde zuiden kreeg het eerst te maken met de jacht op en de arrestatie van 'foute Nederlanders'. Maar uit wantrouwen naar de politie, die tenslotte tijdens de bezetting onder de Duitsers had gefunctioneerd en eerst gezuiverd moest worden, deed het toenmalige Militair Gezag in eerste instantie nog steeds een beroep op het verzet bij het opsporen van foute Nederlanders. In februari 1945 wordt die taak het werk van de dan opgerichte Politieke Opsporingsdienst (POD). De dienst kreeg tot taak de opsporing van NSB'ers, van mensen die de Duitsers hadden samengewerkt, van Nederlandse SS'ers en mensen die onderduikers en verzetsmensen hadden verraden. Zo'n 120.000 mensen worden opgepakt en opgesloten in dezelfde kampen als waarin de Duitsers eerder hun politieke tegenstanders gevangen hielden. Daarna volgden de processen.
Kamp Amersfoort 1946, van collaboratie verdachte gevangenen krijgen een 'douche'. (Foto: publiek domein)
In 1946, op 1 maart, wordt in het dan alweer bijna een jaar bevrijde Nederland de staat van beleg opgeheven en maakt het Militair Gezag plaats voor een burgerlijk bestuur. De politie moet nu de opsporing van foute Nederlanders overnemen van de POD, maar vanwege personeelstekorten komt die taak nog even in handen van de gerechtshoven die met de vervolging worden belast: Amsterdam, Den Haag, Den Bosch, Leeuwarden en Arnhem. De ervaren opsporingsambtenaren komen in dienst van zogeheten Politieke Recherche Afdelingen (PRA's) die aan de gerechtshoven worden gekoppeld. Ook komt er een speciale dienst voor het opsporen van economische collaborateurs.
Vanwege de kosten besluit de regering de jaren daarop het aantal PRA's terug te brengen, en het aantal bijzondere gerechtshoven af te bouwen, tot de opheffing van het laatste in 1950. Bijzondere strafkamers bij de Arrondissementsrechtbanken worden verantwoordelijk voor de afhandeling van nieuwe politieke zaken.
150.000 arrestaties, 14.000 uitspraken, 145 doodvonnissen
In het kader van de bijzondere rechtspleging zijn, aldus L. de Jong, zo'n 150.000 personen gearresteerd. Een enorm aantal waarvan er uiteindelijk zo'n 90.000 buiten vervolging zijn gesteld. De Bijzondere Gerechtshoven hebben tegen ruim 14.000 personen straffen uitgesproken, waarvan 145 doodvonnissen.