GROESBEEK - Het heeft lang geduurd, te lang misschien, maar deze maand is ook de tweede Amerikaanse paratrooper geïdentificeerd van wie het stoffelijk overschot in de zomer van 2011 werd gevonden in een veldgraf langs de Wylerbaan in Groesbeek. Dat meldt de Stichting Ons Historisch Erfgoed (Sohe) in Groesbeek. De andere para, van wie de resten toen ook werden blootgelegd, werd in 2012 al geïdentificeerd als soldaat Gerald Kight.

De militair die nu weer een naam heeft, is Gene J. Appleby zegt Marco Cillessen van Sohe. Zijn stichting werkt nauw samen met de drie amateur-archeologen die destijds op de veldgraven stuitten. Appleby was soldaat in de A Compagnie van het Amerikanse 508e Parachute Infantry Regiment dat op 17 september 1944 bij Groesbeek werd gedropt. Andere onderdelen van de 82e Airbornedivisie landden bij Grave en Nederasselt en namen onder meer de brug bij Grave in. Het 504 PIR had onder meer de Nijmeegse Waalbrug, als doel.

Kort na landing gedood

Volgens de Amerikaanse DPAA, de dienst die zich bezighoudt met het opsporen en identificeren van vermiste soldaten, was Appleby veilig aan de grond gekomen, maar hadden andere soldaten van de eenheid gezien dat hij daarna door Duits vuur werd geraakt. 'Na de aanval kwam hij op een vermisten-lijst terecht en werd hij later, op 18 september 1945, als gesneuveld geregistreerd', aldus de DPAA.

(Groesbeek 17 september 1944: net gelande Amerikaanse para's langs de Nieuweweg - Foto: archief)

Waaloversteek

De Amerikaanse dienst, die gevestigd is op Hawaii, kreeg de bij Groesbeek gevonden resten overgedragen door de Nederlandse Bergings- en Identificatiedienst en kon in 2012 een van de gesneuvelden identificeren als Gerald Kight. Hij was betrokken bij de geruchtmakende Waaloversteek op 20 september 1944 en was daarna met zijn eenheid teruggehaald naar de landingszone bij Groesbeek om daar de Duitse tegenaanvallen af te slaan. Tijdens die gevechten kwam Kight, een mitrailleurschutter, om en kreeg hij een veldgraf in zijn eigen schuttersput. Zijn identificatie was een redelijk eenvoudige klus, omdat bij de stoffelijke resten ook het identificatieplaatje, de zogeheten dog-tag, en een portefeuille werden teruggevonden. Hij werd in mei 2012 herbegraven in zijn geboortedorp in de buurt van Washington. 

Lichaam zwaar gehavend

De identificatie van Appleby had meer voeten in de aarde, onder meer omdat het lichaam zwaar was gehavend. Volgens de DPAA lukte het uiteindelijk toch, mede dankzij aangeleverde informatie van de Nederlandse Bergingsdienst. Bovendien bezochten Amerikaanse onderzoekers de vindplek en spraken ze met de drie vinders; Paul Geutjes, Rick Hermsen en Mario Wijnhoven. 

Aan de hand van DNA materiaal en een vermistenlijst, die naam voor naam werd afgestreept, kwamen de Amerikanen uiteindelijk uit bij Appleby van wie al die tijd wel werd verwacht dat het om hem ging. 'Appleby was among the top candidates', aldus de DPAA.

Onbekend is nog waar de stoffelijke resten zullen worden bijgezet. 

Nog vele tientallen vermisten

In het gebied rond Groesbeek staan op dit moment nog 45 Amerikaanse soldaten te boek als vermist. De Stichting Ons Historisch Erfgoed staat in nauw contact met amateur archeologen in de regio en de Britse en Amerikaanse gravendiensten en wil bijdragen aan het terugvinden van geallieerde soldaten die in de regio nu nog te boek staan als vermist, aldus Marco Cillessen.